Motief 267, november 2022
Initiatieven financieren
Ruim 3 jaar zoek ik als penningmeester van onze vereniging naar hoe we met elkaar evenwichtige en kloppende verhoudingen in onze geldstromen kunnen realiseren. De leden verzorgen de inkomstenstroom met een passende bijdrage, aangevuld door eenmalige schenkingen en legaten.
Door de uitgavenstroom wordt de bekostiging van materiële zaken en ondersteunende werkzaamheden verzorgd, zodat we als vereniging kunnen ‘zijn’. De uitgavenstroom maakt daarnaast de ledenactiviteiten, hogeschoolactiviteiten en overige initiatieven mogelijk. Deze activiteiten ervaar ik als het hart van onze vereniging.
Bij het financieel mogelijk maken van activiteiten en initiatieven blijft het vaststellen van een passend ondersteunend bedrag vanuit het bestuur een opgave. Ook voelt dit beoordelen door louter het bestuur voor mij als niet meer passend bij onze verenigingscultuur, omdat het een boordelingswijze is die meer bij de stichtingsvorm thuishoort. Een andere weg inslaan, die meer bij onze vereniging past, houdt in dat de leden tijdig moeten worden betrokken bij de afweging waar geld naar toe gaat en hoeveel passend is. Dat vraagt betrokkenheid en transparantie.
Hoe kan dat er in de praktijk uitzien:
Bij het organiseren van een conferentie of bijeenkomst is er de gebruikelijke deelnemersbijdrage. Om deelname toegankelijk te houden voor belangstellenden met een beperkte bestedingsruimte is een gedifferentieerde (vrijwillige) bijdrage een mooi instrument. Willen deelnemers echter een goede inschatting kunnen maken van de hoogte van hun bijdrage, dan is inzicht in de totale kosten noodzakelijk. Het is al een uitdaging om dat in de voorbereiding en communicatie mee te nemen. Mocht er onverhoopt toch een tekort ontstaan, dan kan dit in principe (gedeeltelijk) aangevuld worden met verenigingsgeld.
Is er een viering waar door een kunstzinnige bijdrage (bijvoorbeeld euritmie) de voorbereidingskosten (repetities, meewerkende musici of spraakvormers) hoog uitvallen, dan lijkt het mij zinvol die voorbereidingskosten door gerichte schenkacties, of in de vorm van een schenkkring, te dekken. Zo creëren we een meer passende vorm om kunstenaars beter te belonen voor het werk dat zij verrichten. Directe kosten voor de viering zelf kunnen door de deelnemers bijeengebracht worden.
Heeft een lid een individueel project in één van de werkgebieden, dan kan een financiële bijdrage vanuit de vereniging heel waardevol zijn. Daarnaast is het dan passend als ook anderen het ondersteunen, zodat zichtbaar wordt dat het project een breed draagvlak heeft. Het voorstel is dat een betrokken lid van de vereniging met verstand van zaken in samenwerking met de initiatiefnemer tot een passend ondersteuningsbedrag komt.
Het zal geen makkelijke opgave zijn deze werkwijze te realiseren. Desondanks hoop ik dat velen enthousiast aan de slag gaan om met elkaar de geldstromen te verzorgen, zodat ze optimaal dienend kunnen zijn voor een bloeiende Antroposofische Vereniging.
Reinoud van Bemmelen