default-header Motief 284, juli-augustus 2024 - AViN - Antroposofische Vereniging in Nederland

Motief 284, juli-augustus 2024

Andermaal metamorfose

Tijdens de jaarvergadering zaten we onder leiding van Ger van de Ven geconcentreerd de scherpe boterbloem te bestuderen. De ingesneden bladeren onder aan de lange bladsteel vielen op. De hoofdstengel die zich vertakte in een bladoksel van een vol­gend sterk ingesneden blad. De insnijdingen die zo sterk werden dat er enkel dunne lancetvormige blaadjes overbleven. Kleine kelkblaadjes omvatten de heldergele bloembladeren die ruimte boden voor de meeldraden en de stampers. Door intensief de verschijningsvormen die deze plant ons liet zien te beleven, kon­den we iets gewaarworden van het wezen scherpe boterbloem dat hier tot uitdrukking kwam.

De metamorfose die de bladvorm doormaakt – van vol tot spits in bloemblad tot meeldraad en stamper en dan uitmondend in zaadbol – is iets dat de plant door de tijd heen laat zien, maar ook op één moment zichtbaar is aan de plant. We merkten op dat het tijd en ruimte overstijgt wat deze metamorfose als beeld laat zien. Door de fenomenen heen is iets van de geestelijke wer­kelijkheid waarneembaar dat niet door aardse tijd en ruimte is beperkt.

We hebben ons met deze ervaring op de vereniging gericht en ons afgevraagd hoe dit metamorfoseprincipe daar zichtbaar is. Al snel werd duidelijk dat onze boterbloem een jaarlijkse cyclus doormaakt en onze vereniging een doorgaande ontwikkeling. We keken naar de fenomenen die nu zichtbaar zijn en de richting die ervaarbaar is waarheen de vereniging beweegt. We bemerk­ten dat het veel moeilijker is de geestelijke krachten gewaar te worden die deze ontwikkeling vormen; laat staan het wezen te kennen dat zich daarmee verbonden heeft.

Uit het tastende, innerlijk zoekende gesprek dat volgde, ont­stond het beeld van een omstulpende vereniging, waar dat wat als centrum ervaren werd, nu periferie aan het worden is. Daar waar de mensen in de vereniging naar binnen, naar elkaar keken nu de wereld inkijken en de mensen buiten de vereniging ontmoeten. De wil om te werken in de wereld met slechts die vermogens die door eigen oefening verworven zijn; in de rug gesteund door de ander en de geestelijke wereld.

Bij de boterbloem is de metamorfose gebonden aan de wetma­tigheid van haar wezen. De vereniging zal alleen kunnen meta­morfoseren als wij het willen; het wezen dat zich met haar ver­bindt is afhankelijk van wat wij voor elkaar krijgen. Wij mogen in vrijheid handelen.

Reinoud van Bemmelen