Bewustzijn, hersenen en vrije wil
04 oktober, 2024
Door Willem Beekman
Arie Bos schreef al eerder over bewustzijn: Hoe de stof de geest kreeg (2008), Mijn brein denkt niet, ik wel (2014) en Gebruik je hersens (2018). Ik ben een fan van zijn boeken, want hij schrijft kraakhelder en opent mijn ogen voor de wondere wereld van het bewustzijn.
Dit keer vat hij zijn uitgebreide onderzoekingen samen en breidt hij ze uit in een publicatie voor de Bolk’s Companions, een reeks boeken boek over medische onderwerpen. Dat medische schrikte me aanvankelijk af, maar gelukkig staan de moeilijke passages in aparte boxen en die heb ik dan ook overgeslagen. Die zijn meer voor medici (in opleiding).
Het boek kent een schat aan casussen die mijn hersenen flink aan het denken zetten (of was ik het die dacht?), vooral als het gaat om hersenafwijkingen. Zoals een man met een hoog IQ en niveau van functioneren, die een minimum aan hersenen bezat. Met een hoofd als een vochtblaas en hersenen als een vliesje eromheen, kon hij toch goed denken en functioneren.
Waar zijn onze hersenen dan eigenlijk voor? Kennelijk kunnen we grote delen ervan missen. Volgens Bos dienen ze om ons te remmen. Ik heb altijd gedacht dat je de hersenen juist moet stimuleren, denken met helder en actief hoofd. Zet de grijze cellen maar aan het werk! Maar dat is een misvatting, want het brein heeft de neiging om overactief te worden en moet voortdurend tot de orde worden geroepen en tot stilte gemaand. Het is net een docent die een rumoerige klas in de hand moet houden. Soms remt de linker hersenhelft de rechter en soms is het andersom. Over beide hersenhelften wordt veel gesproken en Bos noemt daarbij vaak het werk van de wereldberoemde Schotse neuroloog Ian McGilchrist. De verschillen tussen beide hemisferen brengt Bos mooi in kaart en ook de verschillende remmingsmechanismen tussen die twee.
Natuurlijk is het bewustzijn geen bijproduct van de chemie en elektriciteit in de hersenen. Dat bestrijdt Bos al jaren in zijn boeken. Bewustzijn is er en bedient zich van hersenen om zich te uiten. Misschien heeft het bewustzijn de hersenen wel gevormd. En zijn de hersenen als het ware een antenne, afgestemd op een bewustzijnsveld. Zoals een radio de muziek opvangt uit de ‘ether’ en in klanken vertaalt die elders in een studio zijn ontstaan.
Natuurlijk bestaat er een vrije wil en bestaat het ik van de mens. Bos overtuigt me in zijn betogen hierover. Opvallend detail: wetenschappers die het ik en de vrije wil ontkennen beweren dat voor iedereen, behalve voor zichzelf. Zij doen dit uit vrije wil en vanuit persoonlijke overtuiging. De rest van de mensheid heeft pech, want die is ik-loos en wil-loos.
Mooi wordt ook het verschil uitgewerkt tussen zintuig en zin, in een uitgebreid hoofdstuk over de relatie tussen waarnemen en de (12!) zintuigen. Het oog is een zintuig, het zien is een zin. In de hersenen kunnen verschillende gebieden ons doen zien, want bij beschadiging neemt een ander gebied het over. Dat zien zit dus niet in een bepaald hersengebied, maar is een vermogen van de ziel, een zin, dat ergens in de hersenen een aangrijpingspunt heeft.
In het deel over veroudering werd ik getroffen door de vele voorbeelden van terminale helderheid. Doodzieke mensen, die door alzheimer of andere kwalen volledig de weg kwijt zijn, kunnen op hun sterfbed plotseling volledig helder zijn, spreken, mensen herkennen en bewust afscheid nemen. Kennelijk doen de hersenen er op dat moment niet meer toe en neemt het bewustzijn het gewoon over. Verbijsterend.
Wat een research heeft Bos gedaan! Alle beweringen worden minutieus verantwoord, waardoor een overtuigend boek is ontstaan dat aan het denken zet. Waarmee we dat doen blijft, ook na lezing van het boek, nog de vraag.
Arie Bos en Majella van Maaren (eindredactie), Bewustzijn, hersenen en vrije wil – Een fenomenologisch perspectief, Bolk’s Companions, 274 pag. € 19,00 of (gratis) downloaden via www.bolkscompanions.com.
Dit artikel verscheen in Motief 286 van oktober 2024