Motief van Charlotte van Duijvenboden
De kracht van creativiteit doorgeven
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat Rudolf Steiner zijn cursus over spraakvorming en toneelkunst gaf, waarin hij vernieuwende ideeën presenteerde. Nog altijd werken spraak- en dramatherapeuten op basis van zijn aanwijzingen, al dan niet aangevuld met inzichten die passen bij de cliënten van nu. Charlotte van Duijvenboden (32) is een van hen. Naast haar therapiepraktijk geeft ze les aan de Hogeschool Leiden, waar ze toekomstige generaties therapeuten opleidt.
Tekst: Cisly Burcksen
Beeld: Hogeschool Leiden
“Spreken en spelen zijn heel basaal, maar je kunt er zo veel mee: je gebruikt je verbeeldingsvermogen, je adem en je lichaam als instrument om aan je thema’s te werken. Dat werkt heel direct, en heel anders dan bijvoorbeeld gesprekstherapie,” legt Charlotte uit in haar behandelkamer in het Leidse therapeuticum De Lemniscaat. Ze werkt er met cliënten van 5 tot ongeveer 80 jaar. “Hier komt alles voorbij, die diversiteit vind ik heel leuk en daar heb ik ook bewust voor gekozen. Ik werk met iedereen anders, want ik wil kijken naar de mens die bij me komt. Daar neem ik echt de tijd voor en ik pas mijn oefeningen daarop aan,” vertelt ze. Met onder meer spraakoefeningen, verhalen, verdiepende systemische oefeningen en speloefeningen helpt ze haar cliënten bij hun ontwikkelingsvragen.
Ruimte voor gevoel
Persoonlijke ontwikkeling is ook in haar eigen leven een belangrijk thema. Zelf heeft ze ervaren hoe krachtig de werking van het creatieve kan zijn en dit wil ze graag aan anderen doorgeven. “Als kind hield ik ervan om toneelstukjes op te voeren met vriendinnen en ik zat ook in een toneelgroep. Op school, in het reguliere onderwijs, werd ik vooral op mijn denkvermogen aangesproken. Dat haalde mij soms uit balans: ik zat te veel vast in mijn hoofd. Bij toneelles kon ik veel meer ruimte geven aan mijn gevoel. Dat stimuleerde me om tot handelen te komen.”
Na de middelbare school volgde ze het tussenjaar aan de Vrije Hogeschool, waar ze kennis maakte met de antroposofie. Ze voelde zich thuis in die antroposofisch geïnspireerde omgeving, maar het duurde nog even voordat ze de opleiding tot vaktherapeut zou gaan volgen. “Ik had er al wel van gehoord, maar toen kon je alleen muziek of beeldend als richting kiezen en dat sprak me niet zo aan. Nadat ik een tijd had gewerkt en gereisd, las ik dat spraak en drama erbij kwam als nieuwe studierichting. Dat paste beter bij mij, bij die opleiding kwamen verschillende van mijn interesses samen: niet alleen drama, maar ook taal, psychologie en met mensen bezig zijn.” Ook het antroposofische karakter van de opleiding paste goed bij haar: “De gedachten, gebruiken en visie op het leven spreken me aan. Ik kan me goed vinden in de gelaagdheid en het holistische ervan.”
In beweging
Inmiddels heeft ze al zo’n vier jaar een eigen praktijk en werkt ze sinds twee jaar als docent aan de opleiding Vaktherapie Spraak en drama aan de Hogeschool Leiden. Ze geeft er onder meer vaardigheidsvakken zoals kunstzinnige spraakles, methodieklessen, intervisieles en studieloopbaanbegeleiding. Omdat het een kleine opleiding is, komen er daarnaast nog de nodige organisatorische taken bij.
“Binnen het team van zo’n vijfendertig collega’s voor de hele opleiding Vaktherapie is de richting Spraak en drama met zeven docenten en veertig tot vijftig studenten maar een kleine studierichting. Maar ook al zijn we klein, in Nederland hebben we de grootste opleiding spraak- en dramatherapie ter wereld. Vanuit het Goetheanum zijn er zorgen dat de spraakopleidingen uitsterven, onder andere door geldgebrek. Daarom is er een oproep gedaan om de opleidingen financieel te steunen. Toch ben ik optimistisch: het vak is in beweging. Het is mijn passie om ermee bezig te zijn en de interactie met studenten vind ik mooi – daar zit heel veel levenskracht in!”
Dit artikel verscheen in Motief 285 van september 2024